aan:          College van de gemeente Westerveld
              Postbus 50
              7970 AB Havelte
              en info@gemeentewesterveld.nl

betreft:      HANDHAVINGSVERZOEK lelieteelt perceel DVR00-I-1924

datum:        14 mrt 2024

namens:       Vereniging Meten=Weten
              KvK-nummer 74720295

door:         gemachtigde & correspondentieadres
              ing. Geert Starre Boom7, KvK nummer 04063297
              Gerard ter Borchstraat 51, 7944 GM Meppel
              www.boom7.nl, info@boom7.nl
              0522-260791

en door:      Henk Baptist
              Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist, KvK 20097249
              www.natuurbeschermingswet.nl
              henk@natuurbeschermingswet.nl
              Marke 4, 7981 AZ Diever


Geacht college,


Namens de vereniging Meten=Weten verzoeken wij om handhaving inzake lelieteelt op het perceel DVR00-I-1924.

Het perceel bevindt zich zeer dicht bij verschillende scholen, waaronder een lagere school.

Lelieteelt gaat gepaard met het gebruik van zeer veel pesticiden. Van pesticiden is bekend dat deze zich tijdens en na toepassing verplaatsen. Door deze verplaatsing komen deze stoffen in de lucht en vervolgens op de percelen van scholen, op percelen van omwonenden en in de natuur.

De stoffen vormen dan een risico voor mens, dier en het milieu. Dat vormen van een risico is onrechtmatig. De Omgevingswet staat in de weg aan het laten doorgaan van de teelt met bijbehorende toepassing van pesticiden, omdat geen toepassing is gegeven aan de zorgplicht en de specifieke zorgplicht van de Omgevingswet.
 

Toelating door het Ctgb

Juridisch bestaat de zekerheid dat de toelating door het Ctgb onvoldoende is. Om dat te onderbouwen, zie bijlage 'Bijlage toelating Ctgb onvoldoende'.

Uit de constatering dat de toelating niet voldoende is, volgt automatisch dat verwijzing naar de toelating door het Ctgb onvoldoende is, om geen verdere invulling te hoeven geven aan de verschillende zorgplichten van de Omgevingswet.

Anders gesteld: aan de voorzorgplicht uit de Omgevingswet wordt geen of onvoldoende invulling gegeven door te verwijzen naar de toelating van middelen door het Ctgb.
 

De stoffen verspreiden zich

Ook het toepassen van driftreductie is niet voldoende, omdat middelen zich ook na het spuiten verplaatsen, door onder andere verdamping en vervolgens atmosferische depositie.

Dat de stoffen in pesticiden verspreiden blijkt uit onderstaande.

Het advies 'Wie Aa zegt …' bevat aanbevelingen voor de duurzame verbetering van de waterkwaliteit van de Drentsche Aa ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening.

Het advies van 'de Commissie UPDA vervolg' is uitgebracht aan Gedeputeerde Staten provincie Drenthe op 27 oktober 2023. De vindplaats van het advies:

https://www.provincie.drenthe.nl/actueel/nieuwsberichten/2023/december/samen-slag-drentsche-aa-drinkwaterbron/

p. 11: "6 Brede lobby voor aangescherpt toelatingsbeleid door Ctgb
Het landelijk toelatingsbeleid voor GBM wordt door het College voor de toelating van gewasbeschermings­ middelen en biociden (Ctgb) vastgesteld. In die beoordeling van middelen zou rekening moeten worden gehouden met afspoeling naar oppervlaktewater, uitspoeling via buisdrainage, atmosferische depositie en combitoxiciteit van middelen. De commissie beveelt de provincie, gemeenten, waterbedrijven en het waterschap aan dit thema met urgentie gezamenlijk aan te brengen bij IPO, VEWIN, VNG en de Unie van Waterschappen.
"

p. 32: "Toelatingsbeleid
In de toelatingsprocedure van het Ctgb wordt tot nu toe geen rekening gehouden met afspoeling van GBM, uitspoeling via buisdrainage, atmosferische depositie en combitoxiciteit van middelen. De commissie constateert dat deze onderwerpen relevant zijn als het gaat om de aanwezigheid van GBM in het oppervlaktewater van de Drentsche Aa.


M=W: de commisie constateert onder andere dat er geen rekening gehouden wordt met atmosferische depositie. Al met al betekent dit dat driftreductie niet voldoende werkt, omdat de middelen zich na toepassing via meerdere kanalen waaronder door amosferische depositie verplaatsen. De toepassers en de overheidsorganen noemen juist driftreductie als oplossing. Dat is het niet.

 

Voorafgaand aan het verzoek om handhaving

Op 5 mrt 2024 heeft Meten=Weten de initiatiefnemer een aangetekende brief gestuurd met daarin de verwijzing naar de zorgplicht van de Omgevingswet.

Meten=Weten heeft geen reactie ontvangen van de initiatiefnemer.
 

Verzoek, bevoegdheid en termijn

Wij verzoeken u om op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), artikel 2.11 eerste lid, de initiatiefnemer op te dragen om het toepassen van pesticiden te stoppen.

Ten aanzien van de bepalingen in het Bal artikel 2.11 eerste lid, voor zover deze betrekking heeft op de gezondheid van bewoners van Westerveld, is de gemeente bevoegd.

Tevens verzoeken wij om het toepassen van pesticiden te doen stoppen op basis van de algemene zorgplicht van de Omgevingswet, waar ook de gemeente toe bevoegd is.

De teelt is nog niet op zodanige wijze aangevangen dat de teler grote schade lijdt als de teelt moet stoppen met het toepassen van pesticiden. De teler heeft volgens omwonenden al wel een aantal malen pesticiden toegepast. Gezien het spoedeisende belang, in samenhang met het voorkomen van schade aan mens, dier, het milieu en de natuur en het economisch belang, verzoeken wij u om binnen 14 dagen een besluit bekend te maken.

Wij verzoeken u dit besluit digitaal aan ons bekend te maken.
 

Overige punten

De Omgevingswet bepaalt uitdrukkelijk dat gevolgen voor de leefomgeving ook gevolgen voor de mens omvatten. Een van de doelen van de wet is immers het beschermen van de veiligheid en de gezondheid van de mens en zijn omgevingskwaliteit.

De voorzorgplicht roept op tot het zo mogelijk achterwege laten van een handeling als men
vermoedt dat deze nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, waaron-
der natuurwaarden.

Handhaving van de algemene zorgplichten uit de Ow is op grond van art. 18.2 lid 5 Ow
opgedragen aan de gemeente, omdat de gemeente bevoegd is tot handhaving in
‘overige gevallen’, zoals de algemene zorgplichtbepaling (restbevoegdheid).

Het niet doen van preventief onderzoek, waar sprake van is, kan worden gekwalificeerd als kennelijk onzorgvuldig handelen’, waartegen handhavend kan worden opgetreden.
 

Tenslotte

Ons gedrag tussen 2020 en 2030 [...] zal beslissend zijn voor de toekomst van de mens op aarde. De toekomst ligt niet vast. Zij ligt in onze handen." Citaat uit de conclusie van advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de Europese Unie, T. Capeta van 20 april 2023, C-116/22, punt 1, ECLI:EU:C:2023:317.


Namens Meten=Weten,
Gemachtigden.


Henk Baptist en Geert Starre

Bijlagen:
- brief aan initiatiefnemer van 5 maart 2024
- toelating Ctgb onvoldoende
- statuten
- machtiging
- inschrijving handelsregister
 

Bijlage toelating Ctgb onvoldoende

Verwijzen naar de toelating van het middel of de werkzame stof door het Ctgb treft geen doel omdat het Ctgb bij toelating van een middel niet toetst op:
  1. gedrag van stoffen buiten het gebied waar het middel toegepast zal worden
  2. cumulatieve effecten van meerdere middelen
  3. de gevolgen voor de diversiteit en beschermde gebieden
  4. de hoeveelheden van de stoffen welke gebruikt gaan worden

In deze bijlage motiveren wij bovenstaande door citeren uit openbare bronnen, waaronder het Ctbg zelf.


Uitspraak gerechtshof hoger beroep 'Boterveen', civielrechtelijk
Het gerechtshof in 'hoger beroep kort geding', van de zaak ECLI:NL:GHARL:2023:6083, met de bijnaam 'Boterveen' stelt onder punt 3.18:

"(…) In zoverre lijkt het in Verordening EG 1107/2009 en de Wgb neergelegde stelsel van toezicht op de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dus onvolkomen te zijn en geen zekerheid te bieden op de afwezigheid van een verhoogd risico op neurodegeneratieve ziekten voor omwonenden. Het voorzorgsbeginsel brengt dan ook mee dat beperkende maatregelen zouden kunnen worden getroffen."

Kort gesteld: de toelating door het Ctgb voldoet niet, want biedt geen zekerheid op de afwezigheid van risico voor omwonenden.


Het advies 'Wie Aa zegt ...'
Op verzoek van de provincie Drenthe is een advies opgesteld voor het verbeteren van de waterkaliteit van de Drentse Aa als het gaat om gewasbeschermingsmiddelen (GBM). Het advies getiteld 'Wie Aa zegt …' , uitgebracht op 27 oktober 2023 bevat aanbevelingen voor de duurzame verbetering van de waterkwaliteit van de Drentsche Aa ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening.

De vindplaats van het advies:
https://www.provincie.drenthe.nl/actueel/nieuwsberichten/2023/december/samen-slag-drentsche-aa-drinkwaterbron/

Het advies heeft een wetenschappelijk karakter door de functies van de auteurs, hoogleraar waterkwaliteitsbeheer en hoogleraar Europees en nationaal omgevingsrecht.

Hieronder noem ik relevante punten.

p. 7: "De commissie concludeert dat de zorgplicht op grond van artikel 2 van de Drinkwaterwet slechts in beperkte mate door de bestuursorganen wordt nagekomen."

p. 8: "Ook constateert de commissie - overigens met velen - dat het landelijke toelatingsbeleid voor gewas­ beschermingsmiddelen tekortschiet als het gaat om afspoeling naar oppervlaktewater, uitspoeling via buis­­ drainage en atmosferische depositie en combitoxiciteit."

Dit is de meest verregaande constatering van de commissie. De constatering wordt verderop in het rapport aangescherpt:

p. 11: "6 Brede lobby voor aangescherpt toelatingsbeleid door Ctgb
Het landelijk toelatingsbeleid voor GBM wordt door het College voor de toelating van gewasbeschermings­ middelen en biociden (Ctgb) vastgesteld. In die beoordeling van middelen zou rekening moeten worden gehouden met afspoeling naar oppervlaktewater, uitspoeling via buisdrainage, atmosferische depositie en combitoxiciteit van middelen. De commissie beveelt de provincie, gemeenten, waterbedrijven en het waterschap aan dit thema met urgentie gezamenlijk aan te brengen bij IPO, VEWIN, VNG en de Unie van Waterschappen.
"

p. 32: "Toelatingsbeleid
In de toelatingsprocedure van het Ctgb wordt tot nu toe geen rekening gehouden met afspoeling van GBM, uitspoeling via buisdrainage, atmosferische depositie en combitoxiciteit van middelen. De commissie constateert dat deze onderwerpen relevant zijn als het gaat om de aanwezigheid van GBM in het oppervlaktewater van de Drentsche Aa.


Het advies is ook helder wat betreft het nemen van maatregelen inzake gewasbeschermingsmiddelen:
p. 23: "Er kan dan ook niet gewacht worden met maatregelen om GBM te reduceren."


De conclusies van de Advocaat Genaraal van het Hof van Justitie van de Europese Unie
Op 28 september 2023 heeft de advocaat-generaal L. Medina van het Hof van Justitie van de Europese Unie twee conclusies genomen in de gevoegde zaken ECLI:EU:C:2023:716 en ECLI:EU:C:2023:717 inzake:

Pesticide Action Network Europe (PAN Europe)
tegen
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

De advocaat-generaal in ECLI:EU:C:2023:717:
"81. PAN Europe merkt derhalve terecht op dat wanneer de toelating van bijvoorbeeld Dagonis – voor zover het difenoconazool bevat – mens of dier of het milieu aanzienlijke potentiële schade kan berokkenen, het Ctgb niet de keuze mag worden gelaten om deze effecten terzijde te schuiven en het gewasbeschermingsmiddel zonder meer toe te laten. Dit geldt te meer daar difenoconazool in 2008 (15 jaar geleden) werd beoordeeld. Bovendien zijn de hormoonontregelende eigenschappen van difenoconazool destijds niet beoordeeld. De beoordeling van de bevoegde autoriteit moet berusten op de meest actuele wetenschappelijke en technische kennis. Zoals hiervoor reeds opgemerkt, dient volgens artikel 29, lid 1, onder e), van verordening nr. 1107/2009 de stand van de wetenschappelijke en technische kennis in aanmerking te worden genomen bij de beoordeling van een gewasbeschermingsmiddel."

De advocaten-generaal zijn volstrekt onafhankelijk en maken onderdeel uit van het Hof van Justitie.


Het Ctgb zelf
Op 13 mrt 2024 heeft het Ctgb een presentatie gehouden in het provinciehuis in Assen, bij de 'Informatiebijeenkomst gewasbeschermingsmiddelen en biociden'.

Mevrouw Dr. Nicole van Straten, Manager Gewasbescherming at Ctgb, plaatsvervangend Secretaris/Directeur at Ctgb, presenteerde daar namens het Ctgb.

Uit de presentatie bleek dat het vinden van een stof nog niet meteen een risico betekent. Uit de presentatie, en dan met name het deel 'We weten niet alles', blijkt echter dat de toelating niet ziet op een aantal belangrijke punten, zie de volgende afbeelding, een uitsnede van een foto van de presentatie:

2024-03-13-foto-presentatie-Ctgb-uitsnede.jpg

Uit de afbeelding blijkt dat de cumulatieve effecten niet bekend zijn. De toevoeging 'wel deels voor de consument' wijst op voeding, niet door blootstelling via lucht.

Omdat het Ctgb de depositie via lucht en de cumulatieve effecten in het milieu niet weet, kan er ook geen sprake zijn van een beoordeling inzake het risico.

Omdat er geen sprake kan zijn van een correcte beoordeling inzake risico, kan de toelating door het Ctgb niet gezien worden als toestemming of als invulling van welke zorgplicht dan ook.

Gebruikers van de middelen zullen dan ook zelf nog een invulling moetne geven aan de verschillende zorgplichten. Dat is niet gedaan in onderhavig geval en daarom is overgaan op handhaving de enige optie voor de gemeente.

De gemeente Westerveld kent deze presentatie want was bij de presentatie met een zware delagatie aanwezig.

-*-